Meningen: fatsoen, kwetsen, haat zaaien

Je ziet in de discussie rond de Vrijheid van Meningsuiting de intenties van de contrarevolutionairen tegn de rede steeds meer doorklinken en hun optreden is voor een groot deel gebaseerd op misvattingen en verschillende intenties van de deelnemers aan die discussie.

Laten we eerst een paar algemeenheden de revue laten passeren.

Burgermansfatsoen

Er is niets mis mee als mensen in hun uiten van een mening of het voeren van een discussie zich tracht dat te doen op een manier die ik hier wat truttig zou willen omschrijven als burgermansfatsoen. Dat siert de mens. Dat betekent voor mij niet dat je van andere mensen gaat eisen dat men alleen stellingen mag formuleren die aan die criteria voor dat fatsoen moeten voldoen. Of dat je geen bescherming van het grondrecht van de vrijheid van meningsuiting geeft aan iemand die zijn meningen niet fatsoenlijk onder woorden weet te brengen.
Want de onvermijdelijke vraag is dan vervolgens wie bepaald welke fatsoensnorm door wie geformuleerd en door wat afgedwongen? De rechter, de journalist van het NRC, Joep van het Hek of als hij nog had geleefd. En zijn die normen in Amsterdam anders dan ik Assen?
Beroep op fatsoen wordt al gauw een oneigenlijke manier om ongewenste meningen te onderdrukken.

En dan krijg je ook vooraanstaande leden van de PvdA, Lucelle Comvaliu, en leraar maatschappijleer op een christelijk college bij de VARA in het programma Vooravond mag beweren na de onthoofding van een Franse leraar: eigen schuld, want: “de vrijheid van meningsuiting ophoudt bij het bewust kwetsen.”

Kwetsen/beledigen

Ook bewust iemand proberen te kwetsen is geen mooi menselijke eigenschap. Maar ook hier is het probleem wie bepaald wanneer er gekwetst wordt en nog een probleem, de ene is eerder gekwetst dan de ander, en het kwetsen geldt ook niet voor iedereen op dezelfde onderwerpen.
Progressief Nederland vond het prachtig dat Gerard van het Reve in een passage in zijn boek ‘Nader tot U’ God (met of zonder hoofdletter; als je niet uitkijkt heb je zomaar iemand gekwetst!) als ezel waarmee een homoseksuele relatie door de schrijver werd aangegaan.
Waarvoor hij in 1971 onder druk van met name christelijke partijen door het openbaar ministerie werd vervolgt. Het zogenaamde ezeltjes proces.
Christenen en Islamieten kunnen door uitspraken gekwetst voelen, terwijl andere Nederland daar hoegenaamd geen aanstoot aan nemen. Dus het ontwikkelen van een algemeen beginsel wat wel of niet kwetsend voor wie en wanneer is, is niet vast te stellen. Als je dat niet goed begrijpt kan ik aanraden de Vier pleidooien in het boekje uitgegeven door Atheneum nog eens goed na te lezen en op je in te laten werken. Lucelle Comvaliu heeft het als leraar maatschappijleer in ieder geval niet gelezen of niet begrepen.
Misschien is de kwestie van het kwetsen ook wel meer een probleem van lange tenen en het gemaakt om je maar gekwetst te voelen in plaats over de uitlatingen, zoals Gerard van het Reve, een onderbouwd verweer op te maken.
Laten we het belangrijke recht van Vrijheid van Meningsuiting niet ondergeschikt maken aan de lange tenen van individuele burgers. Uiteindelijk kan je niet kwetsen, maar je allen gekwetst voelen. En als je dat overkomt en daar niet mee om kan gaan moet je maar om geestelijke bijstand vragen en je weerbaarder maken.

Haat zaaien

Is bij kweten de inhoud van de mening gericht meestal op een persoon. Bij haat zaaien gaat het vaak om groepen, nationaliteiten, politieke religieuze stromingen en altijd tegenstanders van jouw mening, maar het effect en het situationele van de uitspraken geven evenals bij kwetsen geen objectieve methoden dat te bestrijden of te verbieden.
Je ziet ook dat overheden, politici, journalisten en actievoerders vooral struikelen over haat zaaien als het gaat om meningen en uitspraken in strijd met de opvattingen van de heersende elite. Haat uitzaaien over Blanken, Racisten, Trump, Hongaren, Nazi’s is geen enkel probleem en zal door geen overheid, rechtelijke instantie of journalist worden veroordeeld of vervolgt. Het issue van haat zaaien is dus vooral een kapstok voor de contrarevolutionairen om hun ’tegenstanders’ te kleineren, te censureren (Twitter, Facebook) of uiteindelijk te kunnen vervolgen. Het is niet toevallig dat D66 kopstukken zo voor het aanpakken (van bepaalde) kennelijk welgelegen haatzaaiende tegenstanders zijn.

Oproepen tot geweld

Hier komen we tot de randen van het beginsel van Vrijheid van Meningsuiting, immers het uiten van mening is vrij of zou vrij moeten zijn. Maar het gebruiken van geweld tegen (politieke) tegenstanders is natuurlijk uitgesloten en zal door elke overheid, van welke politieke signatuur dan ook moeten worden voorkomen en bij constatering moeten worden vervolgt. Wat nu als je oproept tot geweld? Daar is niet alleen het probleem dat je diegene die die oproept doen kan controleren op intenties, middelen en voorkomt dat er gelegenheid is, maar die oproep kan voor vele onbekende ontvangers van de oproep natuurlijk een aanzet zijn dat ook daadwerkelijk te gaan doen. In principe zou mijns inziens de oproep zelf niet verboden(mogen) zijn, maar de oproeper moet wel verantwoordelijk worden gehouden en dus vervolgt als zijn/haar oproep daadwerkelijk leidt tot het toepassen van geweld op de slachtoffers die worden aangemerkt.
Waar we ons wel druk over moeten maken is dat – zo lijkt het – de huidige overheid alleen bepaalde uitingen gericht tegen bepaalde personen of mensen worden aangepakt en eventueel vervolgt. Het wensen dat er geweld wordt gebruikt tegen tegenstanders van de heersende meningen en politiek van de elite worden over het algemeen ongemoeid gelaten, en zelf in de vriendschappelijke media geprezen en genoemd. Het is voor hen natuurlijk ook zo iets als een verzetsdaad.

Vrijheid van Meningsuiting is een onbeperkt recht

Conclusie de Vrijheid van Meningsuiting, in welke vorm dan ook: beledigen, kwetsen, haat zaaien) moet een onbeperkt recht zijn. Want het probleem is, dat als je normen oplegt aan de inhoud en wijze van presenteren, en die door een rechter laat afdwingen dan zullen dat de normen zijn van de heersende elite. En de vrijheid van meningsuiting is nu juist ook zo’n belangrijk middel om die elite te kunnen bekritiseren en ter verantwoording te kunnen roepen.

Het enige weerwoord wat past is een discussie over de inhoud, het liefst of feiten en met argumenten. daar moet wel iedereen en alle partijen toe bereid zijn, maar als dat niet gerealiseerd wordt, het zei zo, het zegt meer over de inborst van de verkondiger van die ‘valse’ ( in de zin van gemeen en niet val onjuist) meningen dan over de inhoud van de mening zelf.

Geen enkele mening is verboden, geen enkele tone-of-voice kan in een volwassen open samenleving worden voorgeschreven; meningen zijn er om er over van mening te verschillen en kenbaar te kunnen maken dat je het daar niet mee eens bent en dus daarover een discussie aan te gaan.

En je kunt er vanuit gaan dat iedereen die roep op die – o zo vanzelfsprekende en humane – inperking van dat grondrecht een aanhanger is van de contra-revolutie tegen de rede.