Hannah Arendt: haar filosofie van het kwaad

Aan de goede intenties van Hannah Arendt (Hannover, 14 oktober 1906New York, 4 december 1975) en haar strijd tegen de tirannen van het totalitarisme valt niet te twijfelen en is zij een voorbeeld voor iedereen die een Open Samenleving nastreeft.

Haar focus lag, begrijpelijk omdat zij persoonlijk kennis heeft gemaakt met hun vervolging, vooral op het nationalisme gedreven misdaden en onmenselijkheden van het Nazidom en wat wij nu als het klassiek fascisme zijn gaan aanduiden. Zij had wat minder oog voor de uitwassen, misdaden en tirannen van het socialistische en communistische totalitarisme. Een kenmerk die menig linkse en zichzelf progressief noemde intellectuelen vertonen.

Ook zij vroeg is af hoe het toch kon (en ze spreekt hier over Eichmann) “een dergelijke tweede-rangs-persoon tot zulke omvangrijke gruweldaden kon komen“.
En die vraag moet natuurlijk veralgemeniseerd worden, want in Nazi-Duitsland, Rusland, China, Cuba, Chili, Spanje, Cambodja dus tijdens het bewind van die andere totalitaire staatssystemen moeten er vele, talloos vele, al-dan-niet tweede-rangs-personen aangespoord kunnen worden tot uiteindelijk het toestaan, meehelpen en uitvoeren van gruweldaden die horen bij het systeem van onderdrukking.

In haar studie over Eichmann (De banaliteit van het kwaad: Een reportage– Moussault, Amsterdam, 1969) probeert ze aan te tonen dat het kwaad iets banaals, iets raadselachtigs heeft. Volgens haar kon de Holocaust plaatsvinden (zo verwoord de auteur van het artikel op Wikipedia) “omdat de nazi’s het hele proces in stukjes hadden gebureaucratiseerd, waarbij niemand, behalve Hitler, verantwoordelijk was voor het geheel en ieder alleen maar voor een enkel klein onderdeel. Het kwaad (de Jodenmoord) krijgt dan een banaal karakter: duizenden ijverige ambtenaren die op hun deelterrein hun taak al dan niet gewillig uitvoeren. Het eindresultaat is echter wel de vernietiging van 6 miljoen mensen. Het kwaad is niet radicaal maar banaal, een optelsom van opgesplitste activiteiten.“.

In haar bekendste boek “The Orgins of Totalitarianism” is dit thema van het kwaad als leidend principe bij het totalitarisme verder uitgewerkt en (ik citeer hier wederom het artikel op Wikipedia): “Arendt verklaarde later dat er zich bij dat plotse inzicht een gapende afgrond voor haar voeten opende. Niet de schaal van de misdaden trof haar, eerder de gehanteerde methode: het kwaad bedreven omwille van zichzelf. (mijn benadrukking PZ) De ontdekking van het Kwaad, gesymboliseerd in “Auschwitz” als een ambtelijk-technologisch voltrokken genocide, werd het centrale thema in Arendts denken“.

Ik deel die mening niet met Hannah Arendt. Zij onderschat, of miskent, het gemak waarmee mensen (brave, domme, intelligente, vrij-denkenden, en dus ook Nederlanders) in staat zijn in psychologische (groepsdruk, cognitieve dissonantie) en in sociologische zin (het doel heiligt de middelen) gruwelijkheden kunnen uitvoeren. Want hun leiders hebben dat aangemerkt als de enig mogelijke weg naar een betere toekomst (voor de mensheid uiteraard!).

En natuurlijk de persoonlijkheden van individuen maken ze beter geschikt of juist niet om als uitvoerders van geweld en gruweldaden te komen, respectievelijk er zijn personen – die in totalitaire staten natuurlijk dan hun gang kunnen gaan – die kicken op geweld en onderdrukking van anderen – maar dat is onvoldoende massa om de gruwelijkheden zoals die van de holocaust in zijn volle omvang te kunnen verklaren.

Want aan het totalitaire systeem is altijd een lange periode vooraf gegaan waarin met name de intelligentsia zich heeft uitgesloofd uit te leggen hoe de grote problemen, die het geluk van de mensen in de weg staat, moeten worden opgelost en omdat zij overtuigd zijn hun hun gelijk ook uitleggen dat die (totalitaire) Staatsinrichting de enig mogelijke weg naar die betere toekomst. En ja, dan moeten dissidenten en de zondebokken wel onderdrukt en vervolgt worden. Zo simpel is het eigenlijk. Zo zijn alle politieke leiders in totalitaire systemen met bijna altijd toepassing van geweld tegen de eigen burgers, én met grote instemming en hulp van haar bevolking, tot hun misdaden gekomen.

Natuurlijk Eichmann was slechts een effectieve uitvoerder, maar deed dat zonder scrupules omdat hij overtuigd was geraakt van de zegeningen die door de politieke filosofen op weg naar de heilstaat aan hem waren verkocht.

Het zijn niet de Eichmannen van deze wereld die te tirannie dragen, maar het zijn de politieke filosofen die het ultieme einddoel kritiekloos mogen uitventen.